Argonautika uitgelicht #2: Uit Den Ouden Doosch

By 14 november 2020Evenementen

Een avond ergens in september 1988. Een lange tafel met 30 onbekende gezichten en een stuk of 5 door de wol (groen) geverfde coaches. Aan het ene eind van de tafel een stapel opgerolde papieren met groene strik, aan de andere kant een paar pannen met kleffe macaroni. Neen, geen Molentoet: het enige terechte Zware Ballen voer op het Noordelijk halfrond, maar een fantasieloze drab die nog vele ploegetens later vrij standaard op het menu zou staan. We bevinden ons op de introductieavond van de 1e jaars wedstrijdroeiers van de WSR Argo, seizoen 1988/89. De papieren met groene strik bleken smaakvol verpakte afdrukken van ons Argolied te zijn, dat diezelfde avond met gezwinde spoed in het hoofd gestampt diende te worden. En zo hoort het. Het Lied der Liederen ligt nog altijd op het puntje van mijn tong. En die 29 anderen? Daarvan vielen er nog een hele hoop af. Of geen tijd (slechte smoes), of geen zin (in elk geval eerlijk) of blessureleed. Uiteindelijk bleven 2 achten over: een lichte en een zware. Mijn acht, de zware gelukkig, zou gecoacht worden door Konijnenberg en Schriemer. Aangezien Konijnenberg na enkele maanden op stage ging naar Amerika, werd zijn rol door Nico Roos overgenomen. Deze heren hebben de kiem gelegd van mijn Argo-hart. Technisch en sportief hebben we dat seizoen geen deuk in een pak boter geroeid, maar het vuurtje was aan. De rest van mijn tijd in Wageningen heb ik doorgebracht bij Argo. Oh ja, naast mijn studie Veevoeding natuurlijk. De eerste 3 jaar als wedstrijdroeier en de 3,5 jaar daarna als coach. Geweldige tijd, kan het iedereen aanraden. Sinds ik roeien, blikken en alles wat daarmee samenhangt echt heb leren kennen, snap ik weinig meer van andere sporten, waar naast de winnaar ook nummers 2 en 3 meetellen. Nummer 2 is de eerste verliezer. Een goeie reden waarom er maar 1 blik getrokken kan worden. Dat besef helpt me tot vandaag nog steeds, juist ook in mijn zakelijk leven, dat voor een groot deel commercieel van aard is. Een deal sluiten lijkt veel op blik trekken: de aanbieder die het nét niet wordt blijft met lege handen achter.

Na dat illustere 1e jaar volgden nog 2 mooie zware roei-jaren. Door omstandigheden heb ik samen met Ploegmaten van Ruiten, Koolenbrander en Sluys namens de WSR in 1991 den Ouden Vier over het Amsterdam-Rijnkanaal mogen jagen. De aanloop daar naartoe was gedenkwaardig. De opdracht van de vorige Ouden Vier was om een Argo-sticker op de “H” van Hema in de winkelstraat te plakken, welke destijds aan de rand van het dak gemonteerd was. Flinke klimpartij dus. Aangezien  van Ruiten de lichtste van ons stel was, werd hij als vrijwilliger voor die klus aangewezen. En de Truien hebben we gekregen. De race zelf verliep onstuimig. In de officiële einduitslag staan we als 4e genoteerd, meer wil ik daar niet over kwijt. De borrel ‘s avonds in Amsterdam op de Sociëteit (inderdaad, die eikels van “hoeioeioei” hadden gewonnen) was gedenkwaardig. Helaas geen kroegjool in Wageningen maar die dag zal ooit weer aanbreken.

6,5 jaar Argo heeft mij gevormd en is een onmisbaar element van mijn tijd in Wageningen gebleken. Vele ploegmaten zijn gekomen en gegaan. Als ik eens in de zoveel jaar weer eens een oude roeimaat tegenkom is het contact en het gevoel dat daarmee samengaat vanzelfsprekend. Die Rijn, onze Rijn, neemt en heeft nooit meer losgelaten.

 

Met groene groet,

Bas Philipse, 1 JZ 1988/89